Door Corentin de Salle, Wetenschappelijk directeur van het Jean Gol Centrum
Honderd jaar geleden werd Margaret Thatcher geboren. Als men politiek definieert als het vermogen om de loop der dingen positief te beïnvloeden, dan is Margaret Thatcher ongetwijfeld een van de grootste politieke figuren uit de geschiedenis. Deze uitspraak kan schokken. Want de gangbare mening in Europa is dat Thatcher de situatie van de armen heeft verergerd, de sociale zekerheid heeft aangetast en de economie van haar land heeft vernietigd. Dat is een pure legende, uitgevonden, verspreid en in stand gehouden door een bepaalde linkse stroming. Maar die legende houdt geen stand tegenover de feiten.
Om te overleven heeft een samenleving op regelmatige tijdstippen nood aan “Thatcher-momenten”. Gelooft men werkelijk dat een staat, zoals we al decennialang zien, eindeloos begrotingen met tekorten kan goedkeuren, steeds verder op de toekomst kan teren en subsidies, voordelen en uitkeringen kan blijven vermenigvuldigen? Nee. Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel – zoals soms gebeurt – gaat het land, zijn economie en dus ook zijn systeem van sociale zekerheid failliet. Wat dan een reeks sociale rampen veroorzaakt die minstens een generatie duren. Ofwel verschijnt er op het laatste moment een figuur die – tot groot ongenoegen van de linkerzijde, verstrikt in haar morele superioriteit – aan de macht komt, onpopulaire maatregelen neemt, orde op zaken stelt, vereenvoudigt, rationaliseert, privatiseert en de economische motor opnieuw op gang trekt. Dat is wat er in het begin van de jaren tachtig in Engeland gebeurde, en wat vandaag in verschillende delen van de wereld opnieuw gebeurt.
Thatcher herstelde de economie van haar land
Tijdens haar drie opeenvolgende ambtstermijnen (1979-1990) – een record van onafgebroken dienst voor een Britse premier – kreeg Margaret Thatcher de machine echt weer aan de praat. Het thatcherisme is de politieke, economische en sociale verwezenlijking van de ideeën van Nobelprijswinnaar Friedrich von Hayek, van wie Thatcher een vurige leerling was.
Toen Thatcher in 1979 premier werd, bevond Engeland zich – slachtoffer van keynesiaanse interventiepolitiek – in een situatie die vergelijkbaar was met die van Griekenland enkele jaren geleden. In 1975 moest de Labourregering zelfs – een vernedering zonder weerga – een beroep doen op het IMF om haar economie te ondersteunen. De inflatie bedroeg dat jaar 24,2%! Nadat het land de controle over zijn financiën had verloren, had het voormalige rijk, “de zieke man van Europa”, duidelijk ook zijn lot niet langer in eigen handen. Totdat Margaret Thatcher in 1979 aan de macht kwam en de inflatie terugbracht tot 4,9% in 1984 (om die te stabiliseren rond 6% in 1990).[1] Engeland kende toen opnieuw groei: de piek bereikte bijna 5% in 1988, met een gemiddelde van 2,8% per jaar tijdens de bloeijaren. Wat de werkloosheid betreft: die steeg aanvankelijk fors door haar strenge beleid en de sluiting van onrendabele industrieën, maar daalde van 11,9% in 1984 (tijdens de mijnwerkersstaking) tot 6,9% in 1990.[2] Het reële gemiddelde inkomen steeg zelfs met 25 à 30% tussen 1979 en 1990.
De hoogste inkomstenbelasting daalde in die periode van 83% naar 40%. Vaak wordt benadrukt dat hierdoor de vermogensongelijkheid is toegenomen – wat klopt – maar men “vergeet” te vermelden dat het algemene welvaartsniveau aanzienlijk is gestegen (armoede is immers relatief en wordt berekend op basis van het mediaanloon). De rijken werden sneller rijker dan de armen, omdat Thatcher terecht meende dat economisch herstel de medewerking van de middenklasse vereiste, zodat op langere termijn de hele bevolking daarvan kon profiteren. En dat is precies wat er gebeurde. Anders gezegd: als de kloof tussen arm en rijk groter wordt, is dat werkelijk een probleem als de armen er tegelijk op vooruitgaan? Egalitaristen die dat vinden, geloven vaak dat sociaal-economische ongelijkheid met alle middelen moet worden bestreden, zelfs als dat ten koste gaat van de verbetering van de levensomstandigheden van de armsten. Voor Thatcher was de enige gelijkheid die men moest nastreven, de gelijkheid voor de wet (die deel uitmaakt van de vrijheid). Alle andere vormen van gelijkheid leiden er doorgaans toe dat onze vrijheden worden ingeperkt.[3]
Een “volkskapitalisme”
Het tijdperk-Thatcher was dat van de grote privatiseringen: British Petroleum, British Aerospace, British Sugar, British Telecom, British Gas, British Airways, British Steel, de watermaatschappijen, enzovoort. Het “right to buy”-programma maakte het ook mogelijk om sociale woningen te verkopen. In zeven jaar tijd werden meer dan een miljoen sociale woningen verkocht, waardoor hun bewoners eigenaar konden worden. Dankzij dat beleid en fiscale stimulansen steeg het aantal particuliere aandeelhouders van 3 naar 11 miljoen tussen 1980 en 1990. De Britse bevolking werd zo een natie van aandeelhouders, die zelf in staat was ondernemingen te financieren. Aan het einde van haar ambtsperiode had Margaret Thatcher van Londen het grootste financiële centrum van Europa gemaakt.
Het afwijzen van chantage
Ronald Reagan zei over Margaret Thatcher dat ze “the best man in England” was. Het mannelijk maken van haar figuur, omdat men haar kwaliteiten als “mannelijke deugden” beschouwde, is een veelgemaakte fout: in werkelijkheid was deze uitzonderlijke politieke figuur – wellicht een van de meest invloedrijke van de twintigste eeuw – in zekere zin diep vrouwelijk. In veel opzichten doet ze denken aan Antigone. De schoonheid van Antigones strijd ligt in haar weigering tot enig compromis en in haar bereidheid haar overtuigingen te verdedigen, zelfs tot de dood. Thatcher, die de openlijke strijd aanging met de terroristen van de IRA en die, enkele uren na de bomaanslag op het Brighton Hotel in 1984 – waar ze ternauwernood aan ontsnapte – een toespraak hield met bewonderenswaardige vastberadenheid en koelbloedigheid, lijkt op Jeanne d’Arc die de Engelse cavalerie tegemoettreedt, op Indira Gandhi die de Sikh-separatisten trotseert, of op Aung San Suu Kyi die de Birmese junta weerstaat.
Ze gaf nooit toe aan chantage. Toen IRA-terroristen in de Maze-gevangenis een hongerstaking begonnen, respecteerde ze hun keuze maar weigerde toe te staan dat de uitoefening van hun vrijheid de vrijheid van haar medeburgers zou aantasten. Welke politicus vandaag zou – overspoeld door petities uit de hele wereld – toelaten dat tien hongerstakers gedurende 66 dagen sterven zonder aan een van hun eisen toe te geven?
Een politica? Nee. Een staatsvrouw
Maar uiteindelijk, was Margaret Thatcher werkelijk een politica? Die vraag raakt aan het verschil tussen een politicus en een staatsman. Een politicus, die erop uit is om te behagen en te verenigen, cultiveert het compromis. Als kenner van machtsverhoudingen en politieke ecosystemen is hij vaak besluiteloos, omdat hij omwentelingen vreest en terugslag mijdt. Gefixeerd op peilingen en krantenkoppen is hij even wispelturig als de publieke opinie zelf. Margaret Thatcher daarentegen was onwrikbaar, moedig en een vrouw van principes. Daarmee behoorde ze tot die zeldzame, maar kostbare categorie: de staatslieden.
De meeste politici nemen geen enkele beslissing
Over generaal De Gaulle schreef Jean-François Revel: “Handelen is zeldzaam. De meeste van onze machthebbers willen macht hebben zonder mensen van actie te zijn (…) de meeste politici hebben een afkeer van beslissingen. Ze haten risico’s (…). De slechte leider wil altijd twee dingen tegelijk doen, zodat hij later kan ontkennen dat hij een slechte keuze heeft gemaakt.” Margaret Thatcher was een vrouw van actie. Dat verklaart tegelijk de bewondering én de haat die ze opriep. Er is immers niets ondankbaarders en impopulairders voor een bewindvoerder dan het belang van het algemeen welzijn in alle omstandigheden voorop te stellen. Het echte algemeen belang bestaat uit de toepassing van algemene, abstracte regels – normen die, juist door hun universaliteit, niemand bevoordelen of benadelen. Dat heet de rechtsstaat. Waarom is het dienen van het algemeen belang impopulair? Omdat het betekent dat men “nee” zegt tegen al wie dagelijks aanklopt om zijn particulier belang te verdedigen. Zoek niet verder naar de reden waarom Thatcher nog steeds wordt gehaat door die verenigingen die doen alsof hun corporatistische belangen het algemeen belang vertegenwoordigen – we noemen ze… de vakbonden.
“De heerschappij van de wet in plaats van die van het gepeupel”
Vakbonden begrijpen vaak niet dat ze niet door het volk zijn verkozen, maar enkel door hun leden, en dat ze dus geen politiek mandaat hebben. In België zien we regelmatig dat vakbondsacties het verkeer hinderen of werknemers verhinderen om naar hun werk te gaan. Overtredingen van deze grondwettelijke vrijheden en van het strafrecht blijven meestal ongestraft. In het Engeland van vóór Thatcher was de situatie nog erger. De macht van de vakbonden was zó groot dat ze geacht werden regeringen te kunnen maken en breken. De mijnwerkersstaking van 1973-1974 leidde zelfs tot de val van de conservatieve regering van Edward Heath in 1974. De vakbondsleiders hadden het voor het zeggen: “de heerschappij van het gepeupel had de heerschappij van de wet vervangen.”[4]
Thatcher – een hardnekkig verspreide misvatting – was nooit “tegen de mijnwerkers” als zodanig. Ze nam het op tegen het NUM (National Union of Mineworkers), onder leiding van de marxistische Arthur Scargill, die zonder stemming onder de mijnwerkers een langdurige staking afkondigde (1984-1985). Verkiezingen die later in verschillende mijnstreken plaatsvonden, toonden aan dat de meerderheid van de mijnwerkers tegen de staking was. In deze kwestie had Thatcher de steun van de Labourpartij en van de NCB (National Coal Board), die de onrendabele mijnen wilde sluiten om de sector weer competitief te maken. Maar Scargill beschikte over 12.000 mobiele stakingsposten en slaagde erin de mijnbouw langdurig te verstoren. Midden in gewelddadige confrontaties met dodelijke slachtoffers vergden het al haar vastberadenheid en de inzet van de politie om de wet te doen naleven en de werkwilligen – soms in gepantserde voertuigen – te begeleiden naar hun werk. Na een jaar gaf het NUM op, zonder iets te hebben verkregen. Dat betekende het einde van de vakbondstirannie.
Als heldin van de vrijheid was Margaret Thatcher ook de vrouw die Engeland opnieuw op de diplomatieke kaart zette. De Falklandoorlog was een ongeëvenaard succes: het leidde tot de val van de Argentijnse militaire junta en toonde de wereld (en vooral de Sovjets) de vastberadenheid van het Westen om militair te reageren. Haar standvastigheid tegenover Khadaffi, haar onwrikbare steun aan het buitenlandse beleid van Ronald Reagan en haar goede verstandhouding met Gorbatsjov droegen bij aan het einde van de Koude Oorlog en de overwinning van het Westen.
Een verwerpelijke toegeeflijkheid
Onvermijdelijk beging Margaret Thatcher tijdens haar elf jaar aan de macht ook enkele fouten. De Falklandoorlog was een groot succes, maar tijdens die campagne kreeg ze logistieke steun van generaal Pinochet, aan wie ze haar dankbaarheid bleef tonen. Die ontoelaatbare toegeeflijkheid versterkte het verkeerde idee van een ideologische verwantschap tussen liberalisme en die afschuwelijke dictatuur, die – ondanks haar geleidelijke economische liberalisering onder invloed van de “Chicago Boys” (leerlingen van Friedman) – fundamenteel verwerpelijk blijft.
Pionier in de strijd tegen de klimaatverandering
Een weinig bekend feit is Thatchers doorslaggevende steun, als chemicus van opleiding, aan de nog prille strijd tegen de klimaatverandering. Zwaar getroffen door de oliecrisis van de jaren zeventig, bezorgd om de energiezekerheid van Groot-Brittannië en niet van plan het land te laten gijzelen door de mijnvakbonden, vond Thatcher dat de destijds minderheidsopvatting van een door de mens veroorzaakte opwarming een extra argument was ten gunste van kernenergie, waarvan zij een onverzettelijke voorstander was (ze droeg trouwens actief bij tot de oprichting van CERN). In 1988 droeg zij de Royal Society op om het verband tussen temperatuur en CO2 aan te tonen. Ze gaf het prestigieuze Britse MET Office de opdracht om een klimaatonderzoeksafdeling op te richten. Die eenheid vormde de basis van een nieuwe internationale commissie, die later bekend zou worden als het IPCC.
“Statescraft” en haar navolgers
Het politieke handelen van Margaret Thatcher is heilzaam geweest – niet alleen voor haar land, maar ook voor de rest van de wereld. Meer nog: Thatcher is en blijft een moreel voorbeeld voor politici overal ter wereld. Waarom?
Margaret Thatcher was niet enkel de “Iron Lady”, zoals men haar vaak reduceert. Ze was vooral een van die zeldzame grootse staatsbouwers (“statecraft”) die eens in de zoveel decennia een land grondig hervormen. Men kan stellen dat politici en staatslieden complementair zijn. Niet iedereen hoeft uitzonderlijk te zijn, en politiek zou onmogelijk zijn zonder de kunst van dialoog en evenwicht. Geen politiek zonder politici. Maar het is even belangrijk dat er af en toe een uitzonderlijke figuur opstaat die, in crisistijden, diepgaande hervormingen doorvoert en een hele generatie hervormers inspireert. Geen politiek zonder staatslieden.
Margaret Thatcher is eeuwig, want we zullen haar altijd nodig hebben – of beter gezegd: haar navolgers, mensen die, zoals zij, opstaan en weerstand bieden aan het collectivisme. Want in een liberale democratie keert, zodra de financiën weer op orde zijn, de linkerzijde onvermijdelijk terug aan de macht om haar buitensporige herverdelingspolitiek te voeren, die met dodelijke voorspelbaarheid tot een nieuwe crisis leidt…
In dat opzicht getuigt de glansrijke herverkiezing van Javier Milei in Argentinië – eveneens een leerling van Hayek en de Oostenrijkse school – van de absolute noodzaak voor een staat om, geconfronteerd met de onvermijdelijke demagogische, onverantwoordelijke, asociale, rampzalige en verkwistende socialistische politiek, regelmatig terug te keren naar de fundamenten die zijn welvaart en overleving verzekeren.
[1] UK Inflation Calculator, Inflation from 1715 to 2025, [https://www.in2013dollars.com/UK-inflation](https://www.in2013dollars.com/UK-inflation)
[2] Trading Economics, Werkloosheidsgraad in het Verenigd Koninkrijk, 1971-2025, [https://fr.tradingeconomics.com/united-kingdom/unemployment-rate](https://fr.tradingeconomics.com/united-kingdom/unemployment-rate)
[3] M. Thatcher, Statescraft, Strategies for a Changing World, Harper Collins, 2003, p.435
[4] M. Thatcher, 10 Downing Street, Herinneringen, Albin Michel, 1993, p.312


